De geschiedenis van de Grote Kerk van Wijk bij Duurstede gaat terug tot omstreeks 1300. Een kleine eenbeukige kruiskerk met vrijstaande toren is in die tijd gebouwd. De zijbeuken werden begin 15e eeuw aangebouwd. Daarmee is de kerk vanaf die tijd te typeren als een driebeukige hallenkerk.
Tot de bouw van de huidige laatgotische bakstenen toren naar voorbeeld van de Utrechtse Domtoren en de vergroting van de kerk gaf Bisschop David van Bourgondië in 1486 opdracht.
Van de toren werd slechts één geleding voltooid. Het dwarsschip is rond 1523 gereedgekomen. Deels zijn stenen gewelven aangebracht. Boven de noordbeuk is dat in 1532 gebeurd. Stenen gewelven boven schip en de zuidbeuk zijn er nooit gekomen. Door verhoging van het middenschip en het voorzien van lessenaarsdaken van de zijbeuken ontstond een pseudobasiliek.
In 1579 was brand de oorzaak van het verloren gaan van het koor van de kerk. Het koor zou nooit meer worden herbouwd. Op de dichtgemetselde muur zijn de Tien Geboden geschilderd. Pas tijdens de restauratie van de kerk tussen 1968 en 1976 zijn deze schilderingen weer onder een dikke kalklaag vandaan gekomen. Prachtige regerings- of herenbanken zijn in de zuidbeuk te vinden.
De Grote Kerk van Wijk bij Duurstede is sinds 1965 als rijksmonument in het register ingeschreven..